>

Bij wijze van service & uitzondering (en omdat het betreffende nummer totaal is uitverkocht) het artikel dat ik schreef voor Het Zeeaquarium van maart 2004 betreffende stip daar het een toch steeds terugkerend probleem lijkt te zijn, lees het goed door!

Stip, de schrik van een zeewateraquariaan

Hoewel witte stip (Cryptocaryon irritans) reeds sinds jaren voor soms grote problemen zorgt bij zeewateraquarianen, schijnen er toch nog steeds veel vragen, fabels en misverstanden te bestaan over deze parasiet.Enige kennis van de levens cyclus van de "stip" maakt het gemakkelijker het probleem te begrijpen, alsmede hier (al dan niet preventieve) maatregelen tegen te treffen.In dit artikel gaan we proberen de fabels en feiten op een rij te zetten en daarmee de aqua-riaan inzicht te verschaffen in wat zich nu eigenlijk afspeelt bij een besmetting met C. irritans.

Witte stip is bij zeewateraquariumvissen één van de meest voorkomende doodsoorzaken. Echter vaak geven besmettingen slechts tijdelijke en minimale problemen.Vooral bij nieuw ingebrachte vissen kan een dergelijke besmetting echter net zo gemakkelijk de dood van de betreffende vis betekenen en zelfs een heel visbestand uitroeien.

Vaak denkt een aquariaan de besmetting onder controle te hebben, om een aantal dagen later opnieuw geconfronteerd te worden met een (vaak nog heviger) besmetting.Hoe is dit te verklaren en waarom blijft het terugkomen?
De afweging om al dan niet in te grijpen, hangt behalve van de mate van besmetting, vaak samen met de bezetting van het aquarium en kan vooral in de gemengde- en rifaquaria voor een dilemma zorgen.
Voor het behandelen van vis(sen) is het vaak nodig, dat deze uitgevangen worden. In de meeste zeewateraquaria geen gemakkelijke opgaaf en vaak het eerste probleem en dilemma: Vangt men de vis(sen) uit om in quarantaine te behandelen, of kijkt men het aan?

Afwegingen waarmee men in een rif- of gemengd aquarium te maken krijgt :

-Hoe vang ik mijn vissen zonder schade aan te richten?
-Wat is mijn visbestand mij waard t.o.v. koraal bestand?
-Wat moet er afgebroken worden in het aquarium om vissen te kunnen uitvangen?
-Wat heeft dat voor waarschijnlijke gevolgen voor de lagere dieren.-Heeft de behandeling wel zin? ( lees, zullen de vissen nog in leven zijn na het uitvangen)

Bovenstaande zal voor elke aquariaan een persoonlijke en morele afweging zijn met mogelijk zeer verschillende overwegingen en conclusies.

Symptomen

De eerste symptomen zijn vaak het zogenaamde schuren langs de decoratie, versnelde of zware ademhaling, verminderde of verdwenen eetlust, doffe ogen, beschadigde vinnen en natuur-lijk de bekende witte puntjes die zich het best laten omschrijven als korrels zout.Bij het waarnemen van deze eerste symptomen moet men beseffen, dat dit in het ergste geval de voorbode van een uitbraak kan zijn met alle mogelijke gevolgen van dien. Het is bij besmetting belang-rijk zeer snel en effectief in te grijpen als men de eerste symptomen waarneemt, de besmetting is dan vaak al enkele dagen een feit en veel tijd om na te denken heeft men niet meer.

Levenscyclus van de parasiet

Witte stip leeft eerst 4 tot 7 dagen onderhuids als parasiet in de besmette vis, in dit stadium word deze trophont genoemt. Bij het binnendringen heeft de trophont een omvang van ongeveer 100 micron (1/10 mm) en verdubbelt zich ongeveer elk etmaal in omvang. Voor ons mensen wordt de huidontsteking die de parasiet veroorzaakt pas na enkele dagen zichtbaar als een wit stipje, echter de infectie zelf is dan dus al enkele dagen een feit. Gedurende deze parasitaire fase voedt de trophont zich met weefsel van zijn gastheer en is nagenoeg niet te doden.

De besmetting op (of beter onder) de huid van de vis is voor ons als aquariaan het meest zichtbaar, echter voor de vis zelf is het grootste risico dat de kieuwen besmet raken. Mocht dit gebeuren dan zal de vis gaan happen naar adem. In de meeste gevallen zal het nu snel gedaan zijn met de besmette vis, deze zal simpelweg stikken.

Na deze 4-7 dagen, de trophont is dan 2 a 4 mm, maakt de trophont zich ‘s nachts los van de vis en begint de volgende fase. Binnen 18 uur zal zich een harde laag om de parasiet vormen en zal deze zich stevig verankeren op het substraat alwaar de deling zal gaan beginnen, in deze fase noemen we de parasiet een tomont. De vermenigvuldiging tot 200-400 potentiële nieuwe parasieten is een feit, deze periode duurt 3-28 dagen met een piek rond 7 dagen. Ook nu weer hebben de vrij-zwemmende, op jacht naar een gastheer, parasieten weer een andere naam, genaamd theronts en meestal zullen deze theronts ook ‘s nachts wanneer de vissen rusten proberen een gastheer te vinden. De theronts moeten binnen 18 uur een nieuwe gastheer vinden om te kunnen overleven.

Onderzoek (1*) heeft aange-toond dat minder dan 1% van de theronts nog in leven was na 12 1/2 uur zonder gastheer en 0% na 18 uur. Gelukkig vind niet elke theront een nieuwe gastheer. Het percentage dat wel een nieuwe gastheer vindt zal bij benadering in een druk bevolkt aquarium maximaal 10% zijn, echter dat betekent wel, dat in het ergste geval 1 stipje in 5+6=11 dagen 10% van 300= 30 succesvolle trophonts kan voortbrengen.De ver-dertig-voudiging per 10 dagen ziet er in in de praktijk in het slechtste geval als volgt uit:

week 1: besmetting met enkele stipjes.
week 2: besmetting lijkt te verdwijnen.
week 3: besmetting met enkele tientallen stipjes
week 4: besmetting lijkt af te nemen.
week 5: besmetting met honderden stipjes en vaak dodelijke slachtoffers te betreuren.

Juist dit gegeven maakt inschatten moeilijk en (eventueel) snel handelen noodzakelijk, daar zonder kennis van wat zich nuwerkelijk afspeelt vaak gedacht wordt, dat de stipaanval (van 2-5 dagen zichtbaar) onder controle is terwijl het ergste nog kan komen.

Preventie

Onder het motto "voorkomen is beter dan genezen" kan het praktisch zijn een quarantaine- bak te hebben.Eigenlijk is dit een vereiste voor het met succes houden van een zeewateraquarium, echter in de praktijk zal men slechts zelden deze faciliteit aantreffen bij een gemiddelde aquariaan.Indien men wel de beschikking heeft over een dergelijk quarantaine systeem, is het raadzaam deze dan ook te gebruiken voor het inzetten van een nieuw aan-gekochte vis.
Welke van de (hierna genoemde) bestrijding- of behandelwijze men toepast om de vis stipvrij te krijgen is minder relevant, dit heeft meer te maken met het gevoel van de aquariaan, hiermee doelende op de vaak aangeleerde afkeer van het gebruik van "medicijnen". Indien men niet de beschikking heeft over een behandelbak is men aangewezen op visuele waarneming bij aankoop. Hierbij is het verstandig ook te letten op de medebewoners van de vis waarin men interesse heeft, alsmede op de andere vissen in het systeem. Schroom niet en vraag de verkoper naar hoelang de vis daar zit en of de winkelier zelf ook voorzorgsmaatregelen heeft genomen (bijvoorbeeld quarantaine toepast of "medicijnen" gebruikt). Een waterdichte garantie heeft men echter nooit...

Immuniteit

Een van de redenen waarom men niet kan vertrouwen op visuele waarneming is het gegeven dat sommige vissen immuun kunnen zijn of worden voor C. irritans.Bij immuniteit is de besmetting niet of nauwelijks zichtbaar.De parasiet kan echter wel zijn levenscyclus voltooien en na deling andere vissen in het systeem besmetten welke niet immuun zijn. Met alle risico’s op een sneeuwbal effect van dien. Onderzoek (*2) heeft aangetoond dat bij een groep proef-dieren meer dan 80% immuun bleek na het doorstaan van een eerdere besmetting. Deze vorm van immuniteit kan tot 6 maanden standhouden.
Echter neemt de weerstand van de vis door stress of verkeerd cq. te weinig voedsel af, dan neemt ook de immuniteit af. Dit zou een aantal gevallen kunnen verklaren, waarbij stip ineens opduikt in aquaria waar men nooit last heeft gehad van stip en waar recentelijk geen nieuwe dieren zijn ingebracht. Maar waar (b.v. door eerder genoemde oorzaken) de weerstand bij de populatie zo is afgeno-men, zodat de immuniteit geheel of gedeeltelijk verdwijnt. Er zijn echter ook aanwijzingen dat deze vorm van immuniteit ook samenhangt met de "stam" van C. irritans, anders gezegd, de ene besmetting is de andere niet. Een andere vorm is de genetisch bepaalde immuniteit, of anders gezegd: Een Acanthurus zal eerder en meer last hebben van een besmetting dan een koraalklimmer.

Behandeling

Er zijn talloze (huis)middelen en trucs, maar eigenlijk slechts 2 welke bij correcte toepassing waterdicht en bewezen werken. Dit zijn een behandeling met koper en hyposaliniteit. Voor beiden is het vangen en in quarantaine zetten van de besmette vis(sen) noodzakelijk. Deze methodes kunnen NOOIT in een met koralen of lagere dieren bezet aquarium uitgevoerd worden. Alle andere middelen en hulpmiddelen kunnen in sommige gevallen helpen een explosie te voorkomen, maar zijn niet waterdicht en zullen stip nooit helemaal uitroeien.

Koper (quarantaine)

Koper is giftig voor zowel vissen als ongewervelden en moet met een hoge mate van zorgvuldigheid toegepast worden.In zeewater is koper erg instabiel en de gehalten moeten dan ook zorgvuldig in de gaten worden gehouden en indien nodig bijgesteld worden. Calcium carbonaat absorbeert koper en men kan dus geen decoratie of calcium houdend bodemsubstraat gebruiken.
De voorgeschreven dosis zal meestal liggen tussen de 0.1 en 0.3 mg/l. Men dient altijd de voorschriften van de fabrikant te volgen. Het gebruik van koper is en blijft gevaarlijk, sommige vissen (zoals blennies of mande-rijnvissen) zijn gevoeliger voor koper dan andere soorten en koper kan een nadelige invloed hebben op het immuunsysteem van de vis.

Hyposaliniteit (quarantaine)

In het woord hyposaliniteit is "hypo" te herleiden naar het Grieks waar het laag of onder betekent. Hyposaliniteit betekent dan ook niets anders dan een erg laag zoutgehalte. Uit onderzoek (3*) is gebleken dat C. irritans niet kan overleven bij een sg van onder 1.011 (d20/20). Om er zeker van te zijn dat de parasiet gedood wordt, brengen we dus het sg van het op 1.009 (d20/20) Dit kan het best gedaan worden met behulp van een goed geijkte refractometer, daar dit toch vrij secuur moet gebeuren. Het voordeel van deze methode is dat de parasiet wordt gedood. Dat, terwijl de osmotische druk op de vis word verlaagd, die daardoor simpel gesteld meer energie over heeft en minder stress. Het overwennen van een "patiënt" dient in stappen of geleidelijk te gebeuren over meerdere dagen verspreid.

Acceptabel is 3 stappen (1.025 > 1.020 > 1.015 >1.009) met tussenpozen van minimaal 12 uur. Dit is te doen door telkens ongeveer 1/5 deel van het water te vervangen door goed doorlucht osmosewater. Houdt de sg goed in de gaten omdat verdamping het water anders misschien net zout genoeg maakt voor de parasiet om te kunnen overleven. Het is ook van groot belang om de PH goed in de gaten te houden. Deze zal de neiging hebben te zakken en dient zo nodig voorzichtig en langzaam gestuurd te worden met bijvoorbeeld daarvoor bestemde commerciële producten.

Er is wel eens gesteld dat verhoging van de temperatuur zou helpen omdat het de levenscyclus van de parasiet versnelt. Dit is waar maar parallel verloopt ook de stofwisseling van de vis sneller. Dus ook een versnelde ademhaling en verbruik van meer energie. De temperatuur laat men dus het best hetzelfde dan wat de vis gewend was buiten de behandelbak.

Hyposaliniteit is een methode van lange adem, de voorkeur heeft een periode van 4 weken tot na het verdwijnen van de stip en werkt het best bij het behandelen van het gehele vissen bestand zodat tegelijk met de behandeling het aquarium tenminste 30 dagen visloos is. In tegenstelling tot het overwennen op een veel lagere sg, kan het overwennen naar een normale sg voor problemen zorgen indien dit te snel gebeurt. De voorkeur gaat uit naar het verhogen van niet meer dan 0,002 per dag. Het terugwennen gebeurt dus over een periode van 7 á 8 dagen.

Houdt er bij gebruik van deze methode rekening mee dat de afschuimer nog slechts zeer matig effectief zal zijn.

Waterwissels

Een andere vaak "voorgeschreven" methode is die van waterwissels.Hoewel deze methode geen enkele garantie geeft op het voorkomen van een explosie, is het in theorie een goede oplossing, met name als dit wordt gecombineerd met het afzuigen van grind en stenen op de plek-ken waar vissen slapen.
Waterwissels van eenmalig 50% zijn in noodgevallen acceptabel als de ph en sg in acht wordt genomen. Hoe vaker waterwissels als onderdeel van periodiek onderhoud worden uitgevoerd, des te effectiever zal het zijn, daar met de waterwissels ook het aantal vrijzwemmende (en gastheerzoekende) parasieten bijna evenredig aan het percentage van de waterwissel worden uitgedund. Dit geldt trouwens ook voor ditritus en andere ongewenste parasieten dan stip alleen.

UV sterilisatie

Het gebruik van UV is in de zeewateraquaristiek omstreden en geaccepteerd tegelijk onder het motto, baat het niet schaadt het niet. Het is een feit dat indien de doorstroming en het wattage juist op elkaar zijn afgestemd, alles wat de UV reactor passeert, gedood of beschadigd zal worden. De meeste UV apparatuur is voorzien van een gebruiksaanwijzing welke het aantal liters doorstroom voorschrijft, vaak zal dit liggen rond de 10 liter doorstroom per watt per uur. UV word over het algemeen gebruikt als preventief middel en niet zozeer als bestrijding daar het slechts de vrij zwemmende theronts en trophonts doodt.Dan nog enkel indien deze via de overloop de sump of bioloog bereiken waar de UV apparatuur gemonteerd dient te zijn. Het effect op een bestaande besmetting of uitbraak is dus minimaal.

Echter als we als voorbeeld een 1000 liter aquarium nemen, met 30w UV en du met een doorloop van 300 liter per uur, betekent dit, dat in theorie het totale watervolume de UV apparatuur (24 uur x 300 l/u = 7200 / 1000 =) 7,2 keer per etmaal passeert. Het blijft echter ook een kwestie van geluk. Vindt de parasiet eerder een gastheer of de UV apparatuur?

Ozon

Ozon (O3) is een instabiel gas waaraan d.m.v. hoge spanning een extra molecuul aan zuurstof (O2) wordt toegevoegd. Het gevormde O3 wil simpel gesteld het liefst weer zo snel mogelijk O2 worden en zal het extra molecuul bij de eerste gelegenheid afstoten en daarmee "iets" verbranden door oxidatie. Ozon maakt geen onderscheid tussen vuil, goede of slechte bacteriën, stip of.. de kiewen van een vis, danwel de longen van een mens...

Eigenlijk geldt voor ozon hetzelfde als voor UV. Ozon lijkt echter iets effectiever doordat er minder haken en ogen zitten aan het wattage, de doorstroom en de daarmee samenhangende effectiviteit. Echter daar waar aan het gebruik van UV eigenlijk geen gevaren kleven, kleeft aan ozon wel een aanzienlijk risico op overdoseren. Het gevolg van overdosering kan zijn dat (in het ergste geval) alles in het aquarium gedood wordt.

Ozon moet gebruikt worden in combinatie met een redox meter/controller en dient uit te stromen over actieve kool zowel de lucht van de reactor, meestal de afschuimer, als het water wat de reactor verlaat om een eventueel ozon residu te neutraliseren.

Ozon in de lucht kan voor mens en dier kankerverwekkend zijn en kan in het aquariumwater de kieuwen van vissen "verbranden".

Knoflook

Knoflook is nog een beetje een raadsel... Hoewel knoflook bewezen virale, parasitaire, bacteriële en schimmel -werende functies bezit, is het de vraag of deze ook werken in zeewater en/of bij vissen en in dit geval dus met name tegen stip. et gebruik van knoflook als remedie is tegenwoordig erg populair onder een groeiend aantal aquarianen. De vraag is of de "wonderen" die aan gebruik van knoflook worden toegeschreven ook niet waren "geschied" zonder knoflook (of immuniteit, zie boven). Het is in elk geval nog niet aangetoond dat de stoffen in knoflook een uitwerking hebben op de parasiet. Er zijn enkele aanwijzingen dat het gebruik van knoflook nadelig kan werken op het dramstelsel en de darmflora van vissen. Bovendien zouden organismen resistent kunnen worden tegen de stoffen in knoflook op dezelfde manier als bij antibiotica kan gebeuren. De veronderstelde werking van knoflook berust tot nu eigenlijk uitsluitend op ervaringen en niet op aantoonbaar en/of wetenschappelijk onderzochte gevallen.

Poetsgarnalen

Hoewel deze een explosie niet kunnen bestrijden of voorkomen werken deze indien het actieve poetsers zijn, wel mee met het verwijderen van witte stip op vissen. Bij een minimale stip- besmetting kunnen ze goede diensten bewijzen. Echter veel poetsgarnalen zijn in aquaria "lui" geworden en poetsen nog nauwelijks of helemaal niet meer.

Fabels over stip

Hoewel witte stip al tientallen jaren één van de belangrijkste doodsoorzaken is zijn er nog altijd een aantal fabels en misverstanden over deze parasiet welke schijnbaar moeilijk uit te roeien zijn.
Een aantal fabels op een rijtje :

Zoetwaterbad

Hoewel een zoetwaterbad tegen vele parasieten werkzaam is (o.a. tegen zwarte- of peperstip) is door onderzoek (4*) aange-toond, dat zelfs na een "bad" van 18 uur onveranderd witte stip op de vis aanwezig was. Stip welke zich na het "bad" op de vis heeft gehecht, voltooide de levenscyclus als normaal.

Poetsvissen

In tegenstelling tot een poetsgarnaal, biedt een poetsvis geen oplossing bij besmetting met witte stip. Meer waarschijnlijk is dat de poetsvis zelf ook besmet zal worden. Uit onderzoek (5*) is gebleken dat poetsvissen geen C. irritans op hun menu hebben staan. Waarschijnlijk heeft dit ook te maken met het feit dat het hier gaat om een "probleem", dat in de natuur eigenlijk niet voorkomt maar een gevolg is van het opéén pakken van vissen in een gesloten systeem.

SG van 1.017 voorkomt stip

In tegenstelling tot de bewe-ringen van onderzoek (6*) van Delbeek en Sprung in 1994, heeft onderzoek (7*) van Colorni aangetoond, dat witte stip kan overleven bij een sg tot 1.011. Bovendien is een sg van 1.017 toch veel te laag voor de meeste lagere dieren.

Stress veroorzaakt stip

Als er geen stip in het aqua-rium aanwezig is mag een vis gestrest zijn, maar zal nooit besmet raken. In een systeem waar stip wel aanwezig is, zullen gestreste vissen waarschijnlijk het eerst besmet raken, maar ook de gezonde vissen lopen bijna net zoveel risico. Wel is het zo dat stress de weerstand van de vis verlaagt en de vis dus een minder optimaal afweersysteem heeft op dat moment en mogelijk zijn immuniteit daardoor verliest (zie immuniteit).

Stip is altijd latent aanwezig in een aquarium

Het altijd latent aanwezig zijn van stip in het aquarium berust op een misverstand. Als een cyste uitkomt, dat kan dus tot ruim 4 weken na het zichtbaar verdwenen zijn van stip duren, dient deze binnen 12-18 uur een gastheer te vinden, anders zal de stip sterven. Indien deze gastheer niet op tijd gevonden wordt is hiermee dus de levenscyclus van de stip doorbroken. Het misverstand van "het altijd latent aanwezig zijn" is een verouderd inzicht.

Wél kan het zo zijn dat stip OP een vis zit die hier immuun voor is en er dus geen last van heeft en er geen (voor de aquariaan zicht-bare) ontstekingen van krijgt. Wij nemen dit dan dus niet waar en denken dat de stip niet aanwezig is. Tot deze zijn levenscyclus doorloopt en deelt en "plots" andere vissen besmet die niet immuun zijn c.q. op dat moment een verlaagde weerstand hebben. Het is aannemelijk dat als in b.v. een jaar tijd geen enkele vis besmet is geraakt en/of stip heeft vertoont dat een aquarium stipvrij is, al is dat geen waterdichte bewering.

Wondermiddelen

Er is een groeiend aantal "wondermiddelen" verkrijgbaar waarbij meestal de (werkzame) bestanddelen niet worden vermeld en nog een beschrijving van hoe het werkzaam zou moeten zijn is bijgesloten. Het is aannemelijk dat door sommige fabrikanten wordt gegokt op de immuniteit van de vis of het vanzelf verdwijnen van het probleem. Een gezonde dosis wantrouwen bij deze "wondermiddelen" is niet misplaatst zolang niet duidelijk is wat er in zit of hoe het werkt.

Tenslotte

Wij hopen u d.m.v. dit artikel inzicht te hebben gegeven in de achtergronden van een probleem waar vrijwel iedere zeewateraquariaan vroeg of laat mee te maken krijgt en dat u door dit inzicht een op kennis gebaseerde beslissing van wat te doen kunt nemen. Helaas blijft witte stip voorlopig een gevaarlijke en mogelijk verwoestende plaag. Echter indien men begrijpt hoe deze parasiet overleeft en hoe juist niet, is het mogelijk deze met succes te bestrijden.

Bronvermelding
(1*) Yoshinaga T. and Dickerson H.W. 1994. Laboratory propagation of Cryptocaryon irritans Brown, 1951 on saltwater-adapted black mollies Poecilia latipinna. J. Aquat. Anim. Health 6:197-201.

(2*) Dickerson H.W. and Clark T.G. 1996. Immune response of fishes to ciliates. Annual Review of Fish Diseases 6:107-120. Colorni, Angelo & Peter Burgess. 1997. "Cryptocaryon irritans Brown 1951, the cause of ‘white spot disease’ in marine fish: an update" Aquarium Sciences and Conservation 1:217-238, 1997.

(3*) Noga, Edward J. 2000. Fish Disease: Diagnosis and Treatment. Ames, IA: Iowa State University Press. pages 97-99, 282-283, and 286-288. Colorni A. 1987. Biology of Cryptocaryon irritans and strategies for its control. Aquaculture 67(1-2):236-237.

(4*) Colorni A. 1985. Aspects of the biology of Cryptocaryon irritans, and hyposalinity as a control measure in cultured gilt-head sea bream Sparus aurata. Dis. Aquat. Org. 1:19-22.

(5*) Grutter A.S. 2000. Ontogenetic variation in the diet of the cleaner fish Labroides dimidiatus and its ecological consequences. Mar. Ecol. Prog. Ser. 197:241-246.

(6*) Delbeek J.C. and Sprung J. 1994. The Reef Aquarium Volume 1. Ricordea Publishing, Coconut Grove, Florida. 544pp.

(7*) Colorni A. 1985. Aspects of the biology of Cryptocaryon irritans, and hyposalinity as a control measure in cultured gilt-head sea bream Sparus aurata. Dis. Aquat. Org. 1:19-22.